Licht- en interieuradviseur Ilse aan het woord

Al zeven jaar brengt ze licht in mensen hun leven en schoonheid in hun interieurs. Dat ze een natuurtalent is is duidelijk. Maar hoe gaat ze precies te werk, wat is haar geheim? We onderwierpen licht- en interieuradviseur Ilse aan een interview.

Hoe help jij mensen te weten te komen wat ze willen en wat ze nodig hebben?

Ilse: Luisteren is heel belangrijk. Gelukkig ben ik daar – al zeg ik het zelf – heel sterk in. Bij een lichtadvies pols ik eerst naar wat voor verlichting iemand nodig heeft en daarna pas vraag ik wat ze mooi vinden. Zo kom je het snelst tot een goed voorstel. Het heeft geen zin om op basis van smaak allerlei armaturen in overweging te nemen om ze dan daarna te moeten uitsluiten omdat ze nooit kunnen voldoen aan de verlichtingsvraag. Dat zou alleen maar voor tijdverlies en teleurstelling zorgen.

Hetzelfde geldt voor interieuradvies. Als iemand bijvoorbeeld een nieuwe sofa zoekt is het belangrijk om eerst te definiëren wat voor die klant comfortabel is, en hoeveel personen erop moeten kunnen zitten. Daarna kijken we of de gekozen sofa’s aan de stijlverwachtingen van de klant voldoen. Gelukkig zijn veel sofa’s verkrijgbaar met verschillende stoffen, dus ‘zit’ dat meestal wel goed.

Ik kan me voorstellen dat klanten wel eens keuzestress krijgen. Op welke manier help je hen de knoop door te hakken?

Ilse: Om te beginnen probeer ik keuzestress te vermijden door zelf een beperkte selectie van mogelijkheden te maken. Meestal kun je als lichtadviseur zelf al inschatten wat de beste opties zijn. Zijn er meer mogelijkheden, dan haal je die erbij zodra je merkt dat de klant zich niet goed voelt bij je eerste voorstel. Maar niet eerder, want je moet een overzicht behouden.

Als het gaat over de technische kant, bijvoorbeeld de hoeveelheid licht of de kleurtemperatuur van het licht, dan hebben we nog een groot hulpmiddel, namelijk ons lichtlabo. Dat is een aparte ruimte in onze winkel waar de klant verschillende soorten licht kan ervaren zonder tussenkomst van extern licht en zonder afleiding, want de armaturen in het lichtlabo zijn niet decoratief maar heel technisch.

Elk interieur en elke lichtvraag is anders en vraagt om een andere oplossing.

Is er een armatuur die je vaak voorstelt bij een lichtstudie of –advies?

Ilse: Eigenlijk niet, want ik wil voor elk project iets origineels doen. Elk interieur en elke lichtvraag is anders en vraagt om een andere oplossing. Als ik echt een armatuur zou moeten kiezen waar je veel mensen blij mee kunt maken, dan is het de Sento Lettura van Occhio, maar dat is dan ook omdat die dankzij haar flexibiliteit eigenlijk de vorm aan kan nemen van heel verschillende lampen. Ze is verkrijgbaar in verschillende kleuren en je kunt de samenstelling van de kop kiezen. Het is een discrete leeslamp die niet de hoofdrol speelt en dus in veel interieurs zou passen, eender wat de overheersende stijl is. Het is een lamp die eigenlijk pas tot haar recht komt als het donker is, want het prachtige licht is haar sterkste kant.

Hoe zorg jij ervoor dat een interieur persoonlijkheid krijgt?

Ilse: Een interieur geef je karakter door er dingen van jezelf in te leggen. Daarom vraag ik klanten naar wat hen blij maakt, naar hun herinneringen, gemoedstoestanden. Stukken van emotionele waarde, zoals bijvoorbeeld een mooie foto, of het eerste schilderij dat een koppel samen heeft gekocht, probeer ik voldoende aandacht te geven bij de inrichting. Dat kan bijvoorbeeld door ze in de spotlights te zetten, of door een goede lijst te kiezen.

Maar objecten hoeven niet altijd emotionele waarde te hebben om voor die persoonlijke toets te zorgen. Ook objecten met een ziel, zoals een oud kastje of een antieke stoel, zorgen voor karakter. Soms moedig ik mensen aan om een oud stuk zeker te houden, ook al zijn hun andere meubels en woonaccessoires misschien eerder modern. Ik ben van mening dat een interieur niet té perfect mag zijn, want dan krijg je het gevoel dat je in een showroom woont. Het is net door subtiele incongruenties dat je sfeer creëert. In een interieur moeten anachronismen zijn, anders krijgt het een te steriele uitstraling.

Een interieur moet niet perfect volgens één stijl ingericht zijn, maar er moet wel een verhaal in zitten.

Dus de inrichting mag niet té perfect zijn?

Ilse: Inderdaad. Naar mijn mening moet je een interieur niet perfect volgens één stijl inrichten, maar er moet wel een verhaal in zitten, een soort thema. Een goed voorbeeld vind ik het restaurant Neni in Parijs. Op het eerste zicht is het een kakafonie van verschillende stijlen – een geborduurd, ouderwets aandoend tapijt, art deco invloeden, moderne prints aan de muur –, maar toch klopt het geheel.

Kun je een voorbeeld geven uit je eigen portfolio?

Ilse: Er is een woning waar ik meteen aan moet denken, waar ik heel erg heb gespeeld met de link tussen het interieur en het omringende landschap. Het gaat om een gelijkvloers appartement met zicht op de Dijle, die er vlak naast stroomt. Dat vond ik zo’n leuk gegeven dat ik de omgeving een hoofdrol wilde geven in het interieur. Dat deed ik door de leefruimte luchtig en open te houden, zodat het uitzicht niet belemmerd wordt. Het zicht op het stromende water buiten zorgt voor voldoende beweging waar je ook binnen van kan genieten. Ook met de keuze voor koele kleuren, zoals blauw en grijs, heb ik van het water een soort thema gemaakt in het interieur. Een combinatie van deze tinten komt terug in een tapijt dat we speciaal voor dit project hebben laten maken.

Dank je voor het interview, Ilse!

Meer over advies